Zit er asbest in roofing?
- Kurt sleeckx
- 2 jul 2024
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 7 jul 2024

Roofing is een bekende toepassing die als grondstof bitumina of teer heeft. Bitumen en teer lijken erg op elkaar en werden voor hetzelfde doel gebruikt. Beiden zijn zwart van kleur, viskeus en kleverig, dus een hechtgebonden materiaal. Waar men nu bitumen gebruikt als grondstof, gebruikte men in het verleden teer. Bitumina zijn een afgeleid product van aardolie. Teer werd gewonnen uit bruinkool en steenkool. Teer heeft een typische geur en bevat in tegenstelling tot bitumen schadelijke PAKās die kunnen vrijkomen door verhitting van het materiaal. Teerhoudende materialen moeten dan ook afzonderlijk afgevoerd en ingezameld worden. Je ziet roofing vaak op rol gebruikt als dakbedekking die wordt gebrand op platte daken. De toplaag is gewoonlijk vrij ruw (zogenaamde leislag). Naast deze roofing op rol bestaan er meer bitumineuze toepassingen, zoals:
roofing leien,
roofing als thermische isolatie aan leidingen en expansievaten,
roofing als waterkering,
zwarte afkitlaag, bijvoorbeeld aan roofing (cf. mastiek),
asfalt,
trapneuzen, dit zijn zwarte platen met een gemengde cement-bitumenmatrix gebruikt aan het uiteinde van traptredes, bekleding van trapleuning.
Asbesthoudend bitumen of teer vinden we ook terug als coating op (metalen) gevelpanelen of als waterdichtende verflaag op terrassen, aan de onderzijde van gevels, ā¦
Asbestvezels in roofing kunnen voorkomen:
- in de zwarte bitumenmatrix (kleverig dus hechtgebonden).
- als een samengeperste (karton)vezellaag (beige kleur), vastgekleefd bovenop de bitumenlaag.
Je kan ook roofing dakbedekking vaststellen waarbij aan de onderzijde een bespuiting is aangebracht of waarbij de roofing gebrand is op calciumsilicaatplaten.
Als het regenwater van een asbestcementen dak of gevel afvloeit tot op een roofing dak, dan kan het zijn dat het slib met asbestvezels door de zon en de warmte in een niet-asbesthoudende roofing wordt gebonden. Bitumina zetten uit bij warmte en asbestvezels kunnen dan geabsorbeerd worden. Het is bij het afkoelen (krimpen) dat asbestvezels dan vastgehecht kunnen zitten in de bitumina. In dat geval beschouwen we de complete roofing als asbesthoudend, waarbij eventueel met bijkomende puntmonsters de afdruipregio in kaart kan worden gebracht. Er is nog veel kennisontwikkeling nodig rond asbest en roofing. De laatste jaren onderzoeken asbestdeskundigen dit consequenter, voornamelijk in het kader van de sloopopvolgingsplannen (SOP) van Tracimat, waar dit onderzoek verplicht is. Daarom beschouwen we materiaal dat geproduceerd is voor 2001 als asbestverdacht. Er zijn meer data (monsternames en analyses) nodig om bv. jaartallen, regioās of gebouwtypes te kunnen uitsluiten. Roofing verschilt van het meer recente EPDM dat (voorlopig) niet wordt beschouwd als asbestverdacht. EPDM (Ethyleen-Propyleen-Dieen-Monomeer) is een synthetisch rubber dat eveneens wordt gebruikt als dakbekleding.
Het inspectieprotocol bepaalt dat roofing altijd asbestverdacht is behalve indien het materiaal geproduceerd is na 2000. Met andere woorden: een monstername en laboanalyse zijn verplicht om roofing als āniet-asbesthoudendā te identificeren, behalve als dus aangetoond wordt dat het materiaal geproduceerd is na 2000.Ā Toch is monstername niet evident wegens het risico op lekkage in het dak. Ook de labo-analyse is moeilijk wegens de kleverigheid en lage densiteit van asbestvezels in het materiaal. Als er geen monster wordt genomen van de roofing, wordt deze in de asbestinventaris aanzien als asbesthoudend.
Ā
Asbesthoudende roofing op het dak is een hechtgebonden buitenschiltoepassing. Omdat het niet in vezelcement is, geldt dus niet de mijlpaal 2034 van het asbestafbouwbeleid van OVAM. Het materiaal valt dan onder mijlpaal 2040. Om tot een asbestveilige toestand te komen moet het verwijderd worden tegen 2040 als het een hoog risico heeft. Als het in goede staat is moet de gebruiker/eigenaar het veilig beheren.




Opmerkingen